Het is maandagmorgen in april. Ik ga op stap voor mijn dagelijkse wandeling met mijn hond in het mooie bosgebied in Enschede. De zon schijnt, de vogels fluiten en de lente is volop aanwezig. Alleen heb ik hier geen oog voor. Ik zit in mijn hoofd. Twee dagen eerder is mij verteld dat mijn assisterende rol in een training anders zal zijn dan was afgesproken. Ik begrijp de reden voor de wijziging en tegelijkertijd voel ik dat ik die verandering niet wil. Er komen allerlei gedachtes bij me op en ik ben druk aan het interpreteren hoe een en ander in elkaar zit. Ik vraag me af wat er zal gebeuren als ik uitspreek dat ik niet akkoord ga en wat dit betekent voor de relatie. Kortom, ik zie tegen het gesprek op en voel me wiebelig en onzeker. Mijn hond is ondertussen druk aan het snuffelen, doet hier en daar een plasje en geniet van het hier en nu.