Het is maandagmorgen in april. Ik ga op stap voor mijn dagelijkse wandeling met mijn hond in het mooie bosgebied in Enschede. De zon schijnt, de vogels fluiten en de lente is volop aanwezig. Alleen heb ik hier geen oog voor. Ik zit in mijn hoofd. Twee dagen eerder is mij verteld dat mijn assisterende rol in een training anders zal zijn dan was afgesproken. Ik begrijp de reden voor de wijziging en tegelijkertijd voel ik dat ik die verandering niet wil. Er komen allerlei gedachtes bij me op en ik ben druk aan het interpreteren hoe een en ander in elkaar zit. Ik vraag me af wat er zal gebeuren als ik uitspreek dat ik niet akkoord ga en wat dit betekent voor de relatie. Kortom, ik zie tegen het gesprek op en voel me wiebelig en onzeker. Mijn hond is ondertussen druk aan het snuffelen, doet hier en daar een plasje en geniet van het hier en nu.
Halverweg de wandeling komen we langs een wei, waar een aantal paarden staan. Mijn hond blijft staan en ik zie dat ze erg op de paarden gefocust is. Ik roep haar bij me. Ze reageert niet. Ik word ongeduldig. Hier heb ik geen zin in. Ik roep haar nog een keer, boos nu. Mijn stem schiet omhoog. Geen reactie. Plotseling begint mijn hond te blaffen en voor de wei heen en weer te rennen. De paarden worden onrustig en hun bewegingen maken mijn hond nog feller.
Op dat moment wordt ik me ervan bewust welke lichamelijke en energetische signalen ik aan het uitzenden ben. Ik heb de hele wandeling geen contact met mijn hond gemaakt. Ik ben met mijn eigen gedoe bezig en straal onzekerheid en frustratie uit. Geen wonder dat ze niet wil komen en geen wonder dat ze tegen de paarden tekeer gaat. Haar roedelleider is op dat moment absoluut geen leider en dus geen veilige plek om naar toe te gaan.
Ik haal een paar keer diep adem, zet mijn voeten stevig naast elkaar op de grond en voel hoe de frustratie en onrust uit mijn lichaam wegstroomt. Dan roep ik met rustige maar duidelijke stem mijn hond. Ze kijkt om en komt naar me toe. Wat ik van buiten laat zien, komt overeen met wat ik van binnen voel en uitstraal. Samen vervolgen we onze wandeling. De zon schijnt, de vogels fluiten en ik geniet van het hier en nu. Als we op de terugweg opnieuw langs de paarden lopen, is er rust.
Deze ervaring neem ik mee in het telefoongesprek die middag. Ik stop met interpretern en me druk te maken over wat de ander wel of niet zal vinden. Kalm vertel ik welke keuze ik heb gemaakt en waarom. Ik accepteer zonder boosheid en frustratie de consequentie en trek me terug uit de training. Het is een goed gesprek, waarin ik voel dat de ander mijn keuze accepteert. Een dag later wordt ik gebeld. De ander heeft besloten een andere oplossing te zoeken en vraagt mij om alsnog deel te nemen. Ik zeg graag ja.